Titus

Hieronder vind je een basis indeling uit de NBG, gedownload van de Bijblia website.

Lees de gedeelten aandachtig door en noteer vragen of inzichten.

Download als document (56 Titus.doc) of als deel van ACF Studie pakket.
.

Titus 1:1-4 Paulus, een dienstknecht van God, een apostel van Jezus Christus, naar het geloof der uitverkorenen Gods en de erkentenis van de waarheid, die naar de godsvrucht is, (2) in de hoop des eeuwigen levens, dat God, die niet liegt, voor eeuwige tijden beloofd heeft, terwijl Hij te zijner tijd zijn woord heeft openbaar gemaakt in de verkondiging, (3) die mij is toevertrouwd in opdracht van God, onze Heiland: aan Titus, mijn waar kind krachtens ons gemeenschappelijk geloof: (4) genade zij u en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heiland.

Tit 1:5-16 Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen, (6) die onberispelijk zijn, een vrouw hebben, die gelovige kinderen hebben, die niet in opspraak zijn wegens losbandigheid of van geen tucht willen weten. (7) Want een opziener moet onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods, niet aanmatigend, niet driftig, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, niet op oneerlijke winst uit, (8) maar gastvrij, met liefde voor wat goed is, bezadigd, rechtvaardig, vroom, ingetogen, (9) zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen. (10) Want velen willen van geen tucht weten: het zijn ijdele praters en misleiders, vooral die uit de besnijdenis zijn. (11) Men moet hun de mond snoeren, daar zij gehele gezinnen ondersteboven keren en, om oneerlijke winst te maken, onbehoorlijke dingen leren. (12) Iemand uit hun kring, hun eigen profeet, heeft gezegd: Leugenaars zijn de Kretenzen altijd, beesten en vadsige buiken. (13) Dit getuigenis is waar. Daarom, weerleg hen kortweg, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof, (14) en niet het oor lenen aan Joodse verdichtsels en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren. (15) Alles is rein voor de reinen, maar voor hen, die besmet en onbetrouwbaar zijn, is niets rein. Maar bij hen zijn zowel het denken als het geweten besmet. (16) Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk.

Tit 2:1-15  Maar gij, kom uit voor hetgeen met de gezonde leer strookt. (2) Oude mannen moeten nuchter zijn, waardig, bezadigd, gezond in het geloof, de liefde en de volharding. (3) Oude vrouwen eveneens, priesterlijk in haar optreden, niet kwaadsprekend, niet verslaafd aan veel wijn, in het goede onderrichtende, (4) zodat zij de jonge vrouwen opwekken man en kinderen lief te hebben, (5) bezadigd, kuis, huishoudelijk, goed en aan haar man onderdanig te zijn, opdat het woord Gods niet gelasterd worde. (6) Vermaan evenzo de jonge mannen bezadigd te zijn in alles, (7) houd hun in uzelf een voorbeeld voor van goede werken, zuiverheid in de leer, waardigheid, (8) een gezonde prediking, waarop niets valt aan te merken, opdat de tegenstander tot zijn beschaming niets ongunstigs van ons hebbe te zeggen. (9) De slaven moeten hun meesters onderdanig zijn in alles, het hun naar de zin maken zonder tegenspraak, (10) of oneerlijkheid, maar alle goede trouw bewijzen, om de leer van God, onze Heiland, in alles tot sieraad te strekken. (11) Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, (12) om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, (13) verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, (14) die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken. (15) Spreek hiervan, vermaan en weerleg met alle nadruk: niemand mag u verachten.

Tit 3:1-15 Herinner hen eraan, dat zij zich aan overheid en gezag onderwerpen, gehoorzaam, tot alle goed werk bereid zijn, (2) geen lastertaal uiten, niet twisten, vriendelijk zijn en alle zachtmoedigheid bewijzen aan alle mensen. (3) Want vroeger waren ook wij verdwaasd, ongehoorzaam, dwalende, verslaafd aan velerlei begeerten en zingenot, levende in boosheid en nijd, hatelijk en elkander hatende. (4) Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland en God verscheen, (5) heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest, (6) die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland, (7) opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden overeenkomstig de hope des eeuwigen levens. (8) Dit is een getrouw woord en ik wil, dat gij op dit punt een krachtig getuigenis geeft, opdat zij, die hun vertrouwen op God gebouwd hebben, ervoor zorgen vooraan te staan in goede werken. Die zijn schoon en voor de mensen nuttig; (9) maar dwaze vragen, geslachtsregisters, twist, en strijd over de wet moet gij ontwijken, want dat is nutteloos en doelloos. (10) Een mens, die scheuring maakt, moet gij, na hem een en andermaal terechtgewezen te hebben, afwijzen; (11) gij weet immers, dat zo iemand het spoor geheel bijster is, en dat hij zondigt, terwijl hij zichzelf veroordeelt. (12) Doe uw best, zodra ik Artemas of Tychikus tot u zend, tot mij te komen te Nikopolis, want ik heb besloten daar de winter door te brengen. (13) Help Zenas, de wetgeleerde, en Apollos met alle ijver voort, opdat hun niets ontbreke. (14) En laten ook de onzen leren voor te gaan in goede werken, ter voorziening in hetgeen noodzakelijk is, opdat zij niet onvruchtbaar zijn. (15) Allen, die bij mij zijn, laten u groeten. Groet hen, die ons in het geloof liefhebben. De genade zij met u allen.

.

Verzamel achtergrond informatie


Zoek allereerst antwoorden in het Bijbelboek dat je bestudeert, daarna in andere Bijbelboeken en dan pas in bronnen zoals een Bijbelse encyclopedie, een Bijbels handboek of een computer programma.
  • Wie heeft het boek geschreven?
  • Aan wie werd het geschreven?
  • Waar werd het geschreven?
  • Wanneer werd het geschreven?
  • Wat was de aanleiding voor het schrijven van dit boek?
  • Wat voor soort literatuur is dit boek?
  • Wat is de geschiedkundige achtergrond van het boek?
  • Wat is de sfeer van het boek?
  • Wat zijn de sleutelwoorden (kernwoorden in verschillende secties)?
  • Wat is het belangrijkste thema van dit boek?
  • Wat is het sleutelvers (een vers wat het thema onderstreept)?
  • Wat voor Boek titel zou jij aan dit boek geven?
  • Wat voor toepassingen zie jij in dit boek voor je eigen leven?
.

Verwerking vragen

1:1 Hoe beschrijft Paulus zichzelf? En hoe zou jij jezelf omschrijven?

1:1-2b Hoe heeft de erkentenis van de waarheid voor jou geleid tot een godsvruchtige leven?

1:6-9a Welke eigenschappen moesten oudsten in de gemeente hebben?

1:6-9b Zouden er vandaag andere richtlijnen gelden bij het kiezen van oudsten? Zo ja, welke en wat is er veranderd?

1:6a Onberispelijk zijn – is dat hetzelfde als zondeloos (zonder zonde)? Wat is het verschil?

1:6c Waarom is het belangrijk dat de kinderen van oudsten gelovig zijn en zich goed en gehoorzaam gedragen?

1:6d Welke eigenschappen moet een goede leider volgens jou hebben?

1:10-12 Welke kenmerken vertonen mensen in de gemeente die weigeren Gods Woord te gehoorzamen?

1:10a Wat typeerde de leer van die groep van de besnijdenis en waarom was dat zo gevaarlijk?

1:10b Is het Bijbels om bepaalde groepen te stipuleren met een probleem of is dat racistisch en een zonde?

1:16a Waaraan kun je zien of een persoon God werkelijk kent?

1:16b Wat laten jou acties zien over jou relatie met God?

2:5a Waarom is het belangrijk voor volgelingen van Christus om onberispelijk te leven?

2:5b Hoe laat onze manier van leven zien wat we werkelijk geloven?

2:5c Wordt Gods Woord in onze generatie gelezen of gelasterd?

2:9-10b Wat kunnen we van de instructies van Paulus aan slaven leren (Paulus noemt zichzelf een slaaf van God)?

2:12-13b Hoe zou jij goddeloosheid en wereldse begeerten definiëren?

3:1a Hoe wil God dat wij reageren op gezag en autoriteiten?

3:3 Hoe schets Paulus het leven van iemand voordat hij zich bekeert? Zie jij dat ook zo om je heen?

3:3-7 Wat zou er moeten veranderen er als we tot geloof in Christus komen?

3:5a Welke rol heeft de Heilige Geest in de redding van een persoon?

3:5b Welke rol heeft de Heilige Geest in jouw leven?

 

.

>