Ruth komt uit Moab in Betlehem (1:1 tot 22)
Ruth ontmoet Boaz (2:1 tot 23)
Boaz, een bloedverwant van Elimelek, was een zeer vermogend man. En Ruth zei: laat mij aren lezen achter hem, die mij genegen zal zijn? En met Noomi’s goedkeuring kwam zij bij geval op het stuk land van Boaz, die uit Betlehem kwam en tot de maaiers zei: de Heere zij met u en zij zeiden: de Heere zegene u! En Boaz vroeg: bij wie behoort deze jonge vrouw? Hij antwoordde: zij is uit Moab met Noomi meegekomen en heeft gezegd: laat mij toch inzamelen achter de maaiers. En zij is bezig van de morgenstond tot nu en is iemand, die weinig thuis zit. Hierop zei Boaz tot Ruth: mijn dochter, ga niet in een ander veld, maar ga achter mijn arbeidsters aan en ik heb de knechten verboden u lastig te vallen. Hebt u dorst, drink van hetgeen de knechten scheppen. Toen wierp zij zich op haar aangezicht, boog zich ter aarde en zei: waarom betoont u mij uw gunst, hoewel ik een vreemdelinge ben? Boaz antwoordde: mij is omstandig meegedeeld wat u voor uw schoonmoeder gedaan hebt na de dood van uw man, hoe u uw vader, moeder en land hebt verlaten voor een volk, dat u tevoren niet kende. De Heere, onder wiens vleugelen u bent komen schuilen, vergelde u en uw loon valle u onverkort ten deel. Daarop zei zij: u betoont mij uw gunst, mijn heer, en vertroost mij en heeft naar het hart van uw dienstmaagd gesproken, hoewel ik niet de gelijke ben van een uwer dienstmaagden. Tijdens etenstijd zei Boaz: kom en eet van het brood en doop uw bete in de azijn en hij reikte haar geroost koren toe. Zij zat naast de maaiers, at en werd verzadigd en hield over. Boaz beval zijn knechten: ook tussen de schoven mag zij oplezen en trek opzettelijk iets uit de bundels en laat het liggen. Maak haar niet beschaamd en vaart niet ruw tegen haar uit. En zij las op tot de avond en klopte ongeveer een efa gerst uit, wat zij haar schoonmoeder bracht samen met wat zij had overgehouden, na verzadigd te zijn. Zij zei: waar hebt u gewerkt? Gezegend hij, die zijn oog op u heeft geslagen! Toen vertelde zij: ik heb vandaag gewerkt bij Boaz. Daarop zei Noomi: gezegend zij hij door de Here, die zijn goedertierenheid niet heeft onttrokken aan de levenden en de doden. Die man is één van onze lossers. En Ruth zei: hij heeft mij gezegd aan te sluiten bij zijn knechten, totdat zij gereed zijn met de gehele gerste en tarwe oogst. Toen zei Noomi: dat is goed, opdat men u op een ander veld niet lastig valt. En zij bleef wonen bij haar schoonmoeder.
Ruth en Boaz op de dorsvloer (3:1 tot 18)
Boaz had zich bij de poort neergezet en riep de andere losser toen hij voorbij ging en nam 10 oudsten en zei: Noomi, die uit Moab is teruggekeerd, verkoopt het land, dat onze broeder Elimelek toebehoorde. Indien u niet wilt lossen, verklaar het mij, want er is niemand om te lossen behalve u en daarna ik. Toen zei hij: ik zal lossen. Maar Boaz zei: dan verwerft u ook Ruth, de Moabitische, vrouw van de gestorvene, om zijn naam op zijn erfdeel in stand te houden. Toen zei hij: dan kan ik het voor mij niet lossen, want ik zou mijn eigen erfdeel te gronde richten. Los u wat ik zou moeten lossen en koop het voor u? En hij trok zijn schoen uit, wat destijds in Israel gebruik was om geldigheid aan een zaak te verlenen.
Toen zei Boaz tot de oudsten en het volk: u bent getuigen, dat ik al wat Elimelek, Kiljon en Machlon heeft toebehoord, koop uit de hand van Noomi. Ook verwerf ik mij tot vrouw Ruth, de vrouw van Machlon, om zijn naam op zijn erfdeel in stand te houden. Zo zal zijn naam niet uitgeroeid worden. En zij zeiden: wij zijn getuigen. De Heere make Ruth als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israel gebouwd hebben! Handel kloek in Efrata en maak u een naam in Betlehem. Uw huis worde als het huis van Peres, die Tamar aan Juda baarde, door het kroost dat de Heere u zal geven uit deze jonge vrouw! Toen nam Boaz Ruth tot vrouw en ging tot haar in. En de Heere schonk haar zwangerschap en zij baarde een zoon. En de vrouwen zeiden tot Noomi: geprezen zij de Heere, die het u niet laat ontbreken aan een losser. En zijn naam worde vermaard in Israel. Hij zal uw ziel verkwikken en u in uw ouderdom verzorgen, want uw geliefde schoondochter, die u meer waard is dan 7 zonen, heeft hem gebaard. En Noomi werd zijn verzorgster en de burinnen gaven hem de naam Obed, zeggende ‘aan Noomi is een zoon geboren’. Deze is de vader van Isai, de vader van David.