Visie op Redding

Het christen leven – de christen reis

‘k Wil proberen kort / krachtig een schets te geven van het normale (‘hele’) christen leven, waarbij de vraag ‘wat is redding, wat is het evangelie?’ duidelijk beantwoordt (belicht) wordt in de context van een nieuw leven van gezonde geestelijke groei tot volwassenheid.

In vroegere tijden was in de Engelstalige wereld, het boek Pilgrim’s Progress (christen reis naar de eeuwigheid) HET boek naast de Bijbel. En daar lees / leer je over iemand onderweg naar de eeuwigheid, waarbij er veel groei, snoei (en geknoei) plaatsvindt en veel obstakels overwonnen moeten worden om tot Gods doel te komen: een leven innig verbonden met Hem, Zijn wil hier doende in de gezindheid van Zijn Zoon (als een beelddrager van Hem).

Wat gaat er vaak mis?

Wie is nu het belangrijkst: wij (ik) of Hij?

Het leven is uit God en bedoeld om in Hem geleefd te worden – God is hierbij het middelpunt.

De duivel’s misleiding (van den beginne) was om meer van onszelf te gaan denken, dan goed en heilzaam is, waardoor wij het middelpunt worden en niet God. En dit gaat vaak heel subtiel.

Een moderne versie van het evangelie spreekt over Gods onvoorwaardelijke liefde voor ONS, Hij vind ONS zo belangrijk, dat Hij Zijn Zoon voor ONS heeft overgegeven, om ONS weer bij Zichzelf te hebben.

Bewust of onbewust begrijpen wij uit de boodschap dat Hij ONS erg belangrijk vind, waar als wij als schepselen zouden mogen / moeten (her)ontdekken, juist hoe belangrijk HIJ voor ons is – buiten Hem is het èèn en al onveiligheid, duisternis en leugen in een domein waar de duivel heerst, door leugen en bedrog, door moord en bedreiging. En alleen God kan ons daarvan verlossen en vrij houden – daarom is GOD zo belangrijk voor ons en niet andersom.

‘k Las gister bijv. Psa 39 wat David, een man naar Gods hart, daar ontdekt (had) en waarvan hij getuigde – dat gaat (waarschijnlijk) in tegen alle moderne ideeën over het belang van een goed zelfbeeld, eigenwaarde en de drang om toch vooral een goed gevoel bij / over jezelf te hebben!

Deze vraag van belangrijkheid zie je ook terug tussen man en vrouw, wat dezelfde realiteit (onzekerheid) laat zien. Niemand wil de minste zijn, terwijl Christus dat wilde, ons voorleefde tot het ‘einde toe’ – ja tot het kruis en ons voorhoudt als Zijn Weg, Waarheid en Leven.

De hemel een plaats of een persoon?

Het evangelie wordt vaak gerelateerd aan onze uiteindelijke plaats in de hemel, waarbij het evangelie (goede nieuws) voornamelijk ons schuldprobleem oplost.
Het goede nieuws is dan een plaats en niet zozeer DE Persoon van de Here Jezus en het werk van God, de Drie-in-Èèn in ons leven.

Hier op aard maken de verschillende gelovigen (denominaties) zich dan vaak hard over wanneer we samen komen (Zaterdag of Zondag) en wat we met de verschillende ‘rituelen’ zoals de doop doen: wel of niet of hoe dit ritueel uit te voeren. Of het avondmaal wel of niet of hoe vaak we dat mogen / moeten doen? Deze rituelen zijn illustraties van geestelijke / hemelse realiteiten die een levende God in ons wil bewerken, maar daar lijken ze niet vaak meer naar heen te wijzen 😰.

God, zoals ik dat lees in Zijn Woord, is hoofdzakelijk geïnteresseerd hoe (met welke gezindheid) we met Hem leren wandelen (waarvan onze binnenkamer een toetssteen mag zijn). Ook hoe we rondom Hem samen komen, maar vooral hoe we dan gezamenlijk Hem, ons levende Hoofd in de hemel, toebehoren.

Eerlijk is eerlijk, daar maken we toch veelal (een rationeel) mensenwerk van, waarin onze verdeeldheid God(’s Naam) niet eert of heiligt. Hierbij falen we zo’n beetje bij alle toetsstenen, zoals liefde (1Joh 2:4-5,15 & 4:7-8), hemelse wijsheid met zijn heerlijke vruchten (Jak 3:13-18) i.p.v. vleselijke wijsheid (2Kor 1:12-14), wereldsgezindheid en liefde / vriendschap voor de wereld (1Joh 2:14-17 & Jak 4:4), i.p.v. de dingen boven te leren bedenken (Kol 3:1-4).

En als we (voorspelbaar) weer eens in zo’n beproeving geraken (scheuringen moeten er zijn – 1Kor 1:10 & 1Kor 11:19), maken vaak beide partijen gewoon nog claim op de beloofde wijsheid van God te kunnen ontvangen (Jak 1:5), maar waar oh waar is die ene wijze man (1Kor 6:5) die de toets kan doorstaan (1Kor 11:19)?

En onze jongeren (en de wereld) horen aan, kijken toe en zien wat we er werkelijk (niet) van bakken – ernstige gebreken, waarbij maar weer blijkt dat belijden niet hetzelfde is (en makkelijker is) dan beleven of bezitten!

Maar ieder gaat dan toch weer zijns weegs (soms vrees ik i.p.v. Zijn Weg), denkend dat dit alles gerechtvaardigd en nodig is, om nog enigszins vreugde te beleven in wat we geloven, waar als Gods Woord ons probeert te leren om ons in de Heer te verheugen – dus meer in Wie we geloven, dan in wat we (willen) geloven!

Een mooi lied wat dit weergeeft is ‘Maak mij (ons) een Beeld van U’!

Een mooi lied wat dit weergeeft is

!
Het wordt wat traag gezongen, maar de woorden zijn bijzonder mooi en indringend – zing & bid van harte mee 😇

1) O God, die mij hebt vrijgekocht,
en door Uw bloed gered,
Die wat de duivel ook vermocht,
mij voorleidt, tred voor tred;
Die trouw mij voorgaat op de weg,
al is mijn pad ook ruw,
O wijs mij steeds de rechte weg,
maak mij een beeld van U.

Refrein: Maak mij een beeld van U,
maak mij een beeld van U,
Zo vol van ootmoed liefd’en trouw,
maak mij een beeld van U.

2) Want vol van zwakheid is mijn ziel,
toch ben’k door U gered.
Wanneer de strijd soms zwaar mij viel,
U hoorde mijn gebed.
Sterk, o mijn God, mij meer en meer,
ja help en steun mij nu.
Leid aan Uw hand mij, trouwe Heer,
maak mij een beeld van U.

Refrein.

3) Ja Heer hervorm mij naar Uw beeld,
het is wat mij bekoort;
gedoog niet dat de zonde leeft,
in ’t hart dat U behoort.
Blijf met uw liefde zo nabij,
dat ik de zonde schuw;
Dat steeds Uw wil de mijne zij,
maak mij een beeld van U.

Refrein.

 

Wat is het evangelie?

Wat ik in de Bijbel lees, daar wordt het evangelie voorgesteld als Gods dynamiek (Efe 1:19) en kracht (Rom 1:16) om ons te verlossen van het domein (leugens en gebondenheid) van de duisternis om ons over te brengen naar het koninkrijk van Zijn geliefde Zoon (Kol 1:13), zodat Hij en over doden en over levenden heerschappij voert (Rom 14:7-9).

En dit duidt op transformatie i.p.v. transactie, waarbij niet de (transactionele) ‘positionele waarheden’ telkens uitgediept (dienen te) worden, maar de dynamische waarheden van leren wandelen in nieuwheid van leven, wandelen in de Geest, met als vrucht ‘onze heiliging’ (Rom 6:19-23).

Want de genade die God schenkt is het eeuwige leven IN Christus Jezus onze Here (Rom 6:23), i.e. een genade die heil brengt, die opvoed, goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezadigd, rechtvaardig, godvruchtig te leven, vrij van ongerechtigheid en volijverig in goede werken (Tit 2:11-15).

Petrus zegt dat hij over ware genade schrijft en oproept om daarin vast te staan (1Pet 5:12).

Dit is een levens veranderend proces, waarbij wij IN Christus een nieuwe schepping worden (wedergeboren) – het oude voorbij, het nieuwe gekomen (2Kor 5:17-18) – en dit alles is uit (van) God. Zodoende zijn we levende stenen in een tempel geworden, voor de bouw van een geestelijk huis (1Pet 2:1-5) en God verlangt dat wij IN Hem volwassen worden, goed ineensluitend tot een tempel heilig in de Here, een woonstede van God in de Geest ((Efe 2:21-22). God verwacht dus dat wij opgroeien tot zaligheid (1Pet 2:2), veranderen van heerlijkheid tot heerlijkheid door de Geest (2Kor 3:17-18).

Waar als velen de focus en nadruk alleen leggen op het feit dat Christus onze rechtvaardigheid is geworden (door Zijn volbrachte werk op het kruis), spreekt het N.T. in termen van IN Christus zijn, Die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing – zodat alles in ons leven zal blijken uit Hem te zijn (1Kor 1:30-31) – da’s in ieder geval de bedoeling – zodat we alleen in Hem kunnen roemen en niet in onze eigen toewijding, discipline of ….. (verheven) inzichten, maar alleen maar door volledige afhankelijkheid, blijvend IN Hem.

Velen leggen zo’n beetje alle nadruk op geloof in vergeving (transactie) op basis van wat Christus heeft gedaan. Het primaire doel lijkt dan te zijn, onze (felbegeerde) zekerheid de hemel (als plek) in te mogen gaan (en het oordeel en de hel te ontlopen).